Fragment levensverhaal Corrie
Vakantie met de bus
Het gezin van Jan en Nelly van de Ven ging jaarlijks in de grote vakantie van de schoolkinderen een weekje op vakantie met het gezin van hun vrienden ‘ome’ Piet en ‘tante’ Riek, die vijf kinderen hadden, waaronder één baby. Ze gingen dan samen met z’n allen op pad naar Duitsland in een Volkswagenbusje, met een vier-persoons tent en een groot zeil als luifel. Stel je voor, met 12 personen in een Volkswagenbusje: drie volwassenen voorin en de kinderen met één volwassene op de banken achterin. De tent, het zeil en de rest van de bagage werd boven op de bus vastgemaakt.
Eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming, meestal bij de boer in een boomgaard, werden de banken uit de bus gehaald en als zit plek gebruikt. Als de tent was opgezet, werd het zeil met verschillende hulpmiddelen tussen de tent en het busje gespannen, zodat iedereen droog kon zitten mocht het gaan regenen en op de warme dagen diende het zeil als bescherming tegen de zon.
In de tent sliepen de vrouwen in het midden, met de reiswieg van de baby aan hun voeteneind. De mannen sliepen naast hun vrouw aan de buitenkant in de tent. De kinderen sliepen in het busje. “Ik sliep onder het stuur” vertelt Corrie “en de rest van de kinderen lag op kussens naast elkaar achter in het busje.”
Overdag op de kampeerplek vermaakten de kinderen zich uitstekend. “We speelden dan met de kinderen die we normaal niet iedere dag zagen, op een plek waar we niet eerder waren geweest. We vermaakten ons wel.” De ouders moesten dagelijks even op pad om boodschappen te doen, want een koelkast hadden ze niet bij zich. Daarnaast kreeg de baby een aantal keer per dag de fles. Dat flesje melk moest op het tweepits vakantiegasstel opgewarmd worden. Daarover weet Corrie nog een anekdote: “Het verhaal ging dat papa een keer het flesje voor de baby in een pannetje aan het opwarmen was. Hij bukte zich en scheurde van voor tot achter uit zijn broek.”
Corrie was van zichzelf geen avontuurlijk kind, maar heeft ontzettend genoten van de vakanties met het Volkswagenbusje. “Dat was, dat was… prachtig!” zegt ze met glinsterende ogen. Ze keek dan haar ogen uit en wilde onderweg alles zien. “We gingen dan overal naar toe. Niet naar musea en zo, want dat kende papa niet, maar we gingen wel naar plaatsjes. Daar stapten we dan uit om even rond te lopen. We kregen één ijsje per dag, dat hielden ze goed in de gaten. Dan kon je kiezen wanneer je dat wou, maar als je het op had, dan kreeg je geen tweede meer. Één ijsje per dag!” Op school vertelde Corrie daarna dan honderduit. Ooit heeft de Juf op school tegen de moeder van Corrie gezegd: “bent u de moeder van Corrie van de Ven? Dan hoef ik u niets meer te vragen, want dan weet ik alles al.”
Dit is een fragment uit het levensverhaal van mijn moeder, dat ik voor haar op papier zette en verwerkte tot een prachtig persoonlijk boek.